Sinds eind januari zijn de voorjaarsveilingen terug van start gegaan. Het begon in Brussel op 25 januari bij Native met een klein, maar kwalitatief goed aanbod. Van de 78 kavels werden er 50 toegewezen (64%) voor een totale som van 369.500 euro. Daarbij lot 5, een Senoufokoppel, geschat op 30-50.000 en verkocht voor 105.000 voor kosten (foto 1).
Op 28 januari was Lempertz aan de beurt. Ook hier een beperkt aantal kavels, namelijk 158, waarvan er 87 werden verkocht (55%) voor 618.890 euro. De toppers waren hier 2 stukken uit Nieuw Guinea, lot 139, een Iatmul haak (foto 2), die 46.360 euro opbracht, en lot 141 (foto 3), een Malangan figuur uit Nieuw Ierland, die voor 50.020 de deur uitging.
Op 22 maart was het dan de beurt aan Zemanek in Münster. Een heel ander verhaal. Hier wordt steeds een zeer breed aanbod gebracht, kwalitatief iets minder, maar ook lagere prijzen. Het huis mikt zoveel mogelijk op privé verzamelingen. Ook nu weer met de collectie pre-Columbiaanse kunst van Theo en Hildegard Eberle, en met een grote collectie goudgewichten van Jurgen en Gisela Buse. Van de eerste werd zo goed als alles verkocht. Van de goudgewichtjes daarentegen vonden alleen de meest bijzondere een koper. Nu vond ik de schattingen voor de gewone geometrische gewichtjes wel erg hoog. 200 tot 400 euro voor een paar exemplaren is echt wel te veel. We hebben dergelijke collecties in Engeland en Frankrijk voor veel lagere prijzen zien weggaan. Er zijn er veel, en ze vinden gemakkelijk hun weg naar de markt. Slechts 49 van de 179 (27%) konden een nieuwe eigenaar vinden voor een totaal van 18.850 euro.
Van de 654 kavels werden er uiteindelijk 228 verkocht (33%) voor een totale som van 333.140 euro. Het hoogste bod was voor lot 200, een masker van de Guro (foto 4), dat 32.000 opbracht. De naverkoop loopt nog.
Martin Lagrain