08-09-2012: Tribal Art Auction bij Zemanek Münster, resultaten.

Start van de najaarsveilingen bij Zemanek.

Op 8 september werden in Würzburg 510 kavels etnografica aangeboden. Hierbij bevond zich de collectie van Harald en Ursula Suhr. Dit echtpaar begon te verzamelen in de jaren ’70. Zij kochten stukken bij o.a. Ségui, Timmermans en de grote veilinghuizen, maar ook privé van verzamelaars uit de kring van Helmut Zake, wijlen voorzitter van de Duitse vriendenkring voor etnografie. Ze waagden zich ook aan aankopen bij handelaars en ‘runners’ ter plaatse. Zoals de heer Suhr opmerkte: ‘ze wisten ons altijd wel te vinden’. Het leverde een verzameling op van zo’n 150 objecten van toch wel erg wisselende kwaliteit.

Bij de rest van het aanbod verschillende stukken afkomstig van Christie’s en Sotheby’s. We waren zeer benieuwd naar de resultaten van de verkoop, zeker gezien de crisis en de opening van Parcours des Mondes de week nadien in Parijs. Zouden de kopers van de duurdere stukken hun centen reserveren voor aankopen aldaar?

In feite werd het een zeer normale veiling met zeer normale verkochte volumes en zeer normale

Fig. 1

opbrengsten. Wat we de laatste jaren al konden vaststellen, was ook nu weer waar: stukken uit verzamelingen verkopen beter dan losse inbreng. Van de 98 stukken uit de verzameling Surh werd exact de helft (49 stukken) toegewezen voor een totaal van 98.890 euro. Eén uitschieter hierbij: lot 110, een beeld van de Dan, dat 12.000 euro opbracht. Van de overige kavels gingen dan weer iets meer dan een vierde de deur uit voor 232.140. Ook Oceanië deed het traditiegetrouw goed met 34 toewijzingen op 85 (40%) voor 40.930. Dat brengt ons op een totaliteit van 171 verkochte stukken op 510 (33%) voor een totaal van 371.960 euro voor kosten. De dure stukken bleven liggen, op uitzondering van lot 212, een Dogon beeld uit de collectie Vérité (foto 1) dat 26.000 opbracht, en lot 245, een Baule beeldenpaar uit de verzameling van Helena Rubinstein (foto 2) dat voor 25.000 werd afgehamerd (nagekomen mededeling van Martin Lagrain: “Ik merk dat lot 245, het Baulepaar uit de Rubinsteincollectie nu toch niet verkocht is. Het staat nl. in de naverkoop. Het was nochtans toegewezen voor €25.000 ???”).

Fig. 2

Fig. 3

Ik wil nog even terugkomen op stukken met provenance Christie’s of Sotheby’s. De meeste geraken niet verkocht om eenvoudige redenen: dikwijls zijn die stukken wel authentiek maar is de kwaliteit toch niet zo groot, en meestal is de vraagprijs er ver over . We hebben hier niet te doen met aanbod van verzamelaars voor verzamelaars, maar met speculatieve investeringen. Twee voorbeelden. Lot 361, een beeld van de Keaka uit de collectie van Joseph Herman (foto 3), in 2000 geveild bij Christie’s Amsterdam. Een echt stuk, maar zeker esthetisch gezien geen topper. In 2000 ging het weg voor 1755 gulden inclusief, wat een toewijzing op ongeveer 700 euro betekende. Vraagprijs nu: 6-12.000, en uiteraard niet toegewezen.

Fig. 4

Lot 503, een Makondestoel (foto 4), met als provenance Christie’s 2007, collectie Egon Guenther, Sotheby’s 2008, waar het 2880 opbracht, wat betekent dat het toen is toegewezen voor ongeveer 2300 euro. Vraagprijs nu: 5-10.000 euro, en niet toegewezen op de veiling zelf maar wel op dag 1 van de naverkoop voor 4.500! Een normale winstverwachting, tot daaraan toe. Maar een ‘return on investment’ van 400 tot meer dan

1000%??? Aan zo’n prijzen zijn de verzamelingen van sommige van onze leden vele miljoenen waard. Het bewijst nog maar eens dat we ons zeker altijd goed moeten documenteren alvorens te kopen, en ons niet blind staren op provenances alleen.

Martin Lagrain

catalogus met resultaten

12-06-2012: Sotheby’s Parijs, resultaten.

Sotheby’s 12 juni 2012.

137 kavels bij in Parijs. Slechts 81 werden verkocht (59%), voor Sotheby’s een wel zeer laag cijfer. Wel voor een totale som van 8.441.275 euro, kosten inclusief. 16 kunstwerken gingen hoger dan 100.000 €, 3 boven de 500.000, en 1 zelfs boven het 1.000.000. Maar even opvallend: 56 stukken ingehouden, waaronder zelfs 4 met een schatting van hoger dan 100.000! Nu vond ik persoonlijk sommige schattingen er wel zwaar over: een bronzen Gan klokje voor 30-50.000, een paar bronzen armbanden voor 60-80.000 (!!), een Mossi popje voor 8-12.000 (je vindt ze overal voor 1-2.000 in de handel), een moeder en kind figuur oshe Shango van de Yoruba voor 200-300.000, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het mag duidelijk zijn: het onderste en het bovenste segment van het aanbod verkocht vlot, maar de stukken tussen pakweg 15-80.000 konden de kopers maar matig verleiden.

Verschillende collecties werden aangeboden. We startten met die van Oliver en Pamela Cobb. Lot 9, een vrouwelijk beeld van de Tiv (foto 1), bracht 270.000 euro op. De Tiv hebben 2 soorten beelden, inhambe genaamd: paalbeelden en eerder naturalistische figuren, waartoe dit lot behoort. Ze zijn een ode aan de schoonheid van de vrouw en staan voor het huwelijk en de vruchtbaarheid, en bij afleiding voor een goede oogst. De huwelijken bij de Tiv waren dikwijls ‘gearrangeerd’, en om het voortbestaan van de clan te verzekeren werden ze soms afgesloten tussen verschillende leden van 2 families, zoals 2 broers met 2 zussen. Zeer typisch zijn de scarificaties aan de mondhoeken, en de tatoeages in de vorm van een vis aan weerszijden van de navel. Lot 13, een klassiek Fang beeld, gepubliceerd bij Perrois in Arts du Gabon, steeg tot 1.400.000. Lot 17, een antropomorfe beker van de Kuba/Lele (foto 2), geschat op 50-70.000 bleek niet minder dan 650.000 euro waard. Het gebruik van de bekers was het voorrecht van koningen en belangrijke chefs. Het gewone volk gebruikte gewone abstracte bekers. Lot 18, een voorouderfiguur van de Hemba, was goed voor 410.000.

Volgden een reeks kavels van ‘divers amateurs’. Lot 30, een masker van de Guéré, kon een koper verleiden tot een bod van 480.000. Het waren oorlogsmaskers in de prekoloniale tijd, gemaakt om schrik in te boezemen. Tijdens het koloniale bestuur werd hun gebruik veranderd naar dansmasker.

Daarna kwamen enkele stukken uit de verzameling van Jean-Baptiste Filloux, een Franse militair die kort na de eeuwwisseling in de streek van de Bété gedetacheerd was. Lot 40, een klassiek Bété masker ging weg voor 320.000. Dergelijke maskers zouden oudere hoogwaardigheidsbekleders voorstellen. Er werden offers aan gebracht bij sommige belangrijke gebeurtenissen zoals het overlijden van een voornaam iemand, en bij feesten die om de 7 en om de 21 jaar werden georganiseerd.

De collectie van Thomas Wheelock, een Amerikaanse verzamelaar, bestaat uitsluitend uit werken uit Burkina Faso, verzameld van af 1976. Voor lot 57, een vlindermasker van de Bwa (foto 3), werd 520.000 euro neergeteld. Deze maskers staan symbool voor nieuw leven, voor wedergeboorte. Zij zijn ook gerelateerd aan de mythes over de oorsprong van de clan, hetgeen in hun dansen wordt uitgebeeld.

Lot 69, een Igala masker (foto 4) afkomstig uit de Ben Heller collectie, bracht 360.000 euro op. Het masker zou verwijzen naar een belangrijke krijger, of naar een onthoofde krijgsgevangene. Voor de laatste hypothese pleiten de aanwezigheid van kaolin rond de ogen, hetgeen verwijst naar de mogelijkheid om in het hiernamaals te kijken, en de ‘blinde’ ogen zonder pupil.

Tenslotte kregen we nog de verzamelingen van Abla Volte en Alain Lecomte, van Charles Smets, en die van Christopher en Anna Thorpe met stukken uit Oceanië. Al bij al een interessante veiling als afsluiter van het lenteseizoen. Op naar de vakantie!

Martin Lagrain

Alle resultaten

11-06-2012: Christie’s Parijs, resultaten

Christie’s Parijs 11 juni 2012.

Christie’s pakt uit met de verzameling van een Parijse wetenschapper die al meer dan 50 jaar in een kelder werd bewaard. Daarbij 6 toppers: 4 Kota relieken, 1 Fang mvai beeld en 1 Punu masker. De meeste werden aangekocht tussen 1925 en 1950 op advies van Charles Ratton. Daarnaast ook nog 4 stukken uit de verzameling van Russell Aitkins, waaronder een bekende Yoruba ruiterfiguur, en stukken uit de collecties van Edith Hafter, Emil Maetzel, L.C. Appels en Alphonse Long. 77 van de 124 kavels gingen de deur uit (62%) voor een totaal bedrag van 2.969.375 euro.

Lot 9 : een reliekfiguur Fang mvai: over dit type hebben we het reeds bij herhaling gehad. Het uitzonderlijke van dit stuk is dat het nog niet bekend was, nog nooit is tentoongesteld, en eigenlijk meer dan 50 jaar van de markt was verdwenen. De schatting van 400.000-600.000 bleek evenwel te hoog gegrepen. Het stuk werd ingehouden.

Lot 11: een reliekfiguur van de Kota-Shamaye (foto 1). Deze figuren zijn gekenmerkt door hun uitgerekt smal gezicht. Ze werden boho-na-bwete genoemd, het gelaat van bwete, de geest van de voorouder. Er is weinig over deze subgroep bekend, omdat hun woongebied vrij ontoegankelijk was en nauwelijks bezocht werd door Europeanen. Ze zijn zeer nauw verwant met de Kota-Shaké die langs de Ivindo rivier woonden. Bij een schatting van 150-200.000 bleef de prijs precies in het midden met 175.000.

Lot 53: een Yoruba ruiter (foto 2), in 5 exposities tentoongesteld (o.a. in het Moma) en 13x gepubliceerd. De ruiterfiguren verwijzen naar beroemde jagers-krijgers en naar chefs die het tot koning hebben gebracht. Ze staan dikwijls op de altaren van belangrijke Yoruba goden zoals Erinle, de stichter van de stad Ilobu, Ogun, de god van het ijzer en de oorlog, en Shango, de god van het vuur ‘die op de bliksem rijdt zoals op een paard’. Het geschoren voorhoofd en de haarvlecht van de ruiter wijzen op zijn status van hooggeplaatste militaire bevelhebber. In de 17-de eeuw waren de militairen zeer belangrijk voor de verdediging van de handelsroute naar de kust. Schatting 250-350.000, resultaat 410.000.

Lot 79, een nagelfetish uit Kongo (foto 3). Dit beeld droeg vroeger een speer in de rechter hand om de kwade krachten op afstand te houden. De nagels werden in het beeld geslagen volgens de wensen van de vragende partij. Meestal wilde die iets bekomen: een genezing, de bezegeling van een contract of de correcte uitvoering ervan… Bij een schatting van 100-150.000 bracht het 310.000 op.

Bij het laatste deel, de collectie van Alphonse Long, verzameld tussen 1882 en 1891 zaten enkele echte verrassingen. Lot 120, een trom uit de Markiezeneilanden (foto 4), geschat op 3-5000, schoot omhoog tot 170.000! En het laatste lot van de dag, een genealogisch instrument uit dezelfde regio, moest bij een schatting van 1-2000 zo maar eventjes 60.000 euro kosten!

Martin Lagrain

Alle resultaten

02-06-2012: Verslag van de veiling bij Zemanek

Zemanekveiling 2 juni 2012.

476 kavels werden aangeboden in Münster. Hierbij waren er ongeveer 180 afkomstig uit de collecties van Paul Miszner, Sepp Arneman, Richard Rüegg, en een ‘Europese privécollectie’. De rest was losse inbreng. Bij Zemanek werd de jongste veilingen resoluut gekozen voor het aanbieden van collecties. Het grote voordeel hiervan is dat er stukken op de markt komen die soms al tientallen jaren niet meer zijn te zien geweest. Nieuwe aanvoer dus, wat zeer zeker aantrekkelijk is in een marktsegment waar, door de aard van de koopwaar, geen nieuwe stukken meer gecreëerd worden. Nieuwe antiek bestaat immers niet, is per definitie vals. Hierdoor zien we dezelfde stukken alsmaar opnieuw op andere plaatsen opduiken, in galeries of in veilingen. Zo ontstaat er een circuit van als maar weer dezelfde kunstwerken aan meestal steeds hoger prijzen. Vandaar de interesse voor werk dat al langere tijd niet meer in circulatie is geweest. We zien dan ook dat dit soort aanbod in de regel beter verkoopt dan de losse inbreng. foto 2Bij Zemanek lag de verkoop vroegere jaren rond de 25%. Bij de vorige veiling was dat bijna de helft. En ook nu zien we dat de collecties goed, en de losse stukken eerder zwak verkopen. Het totale plaatje is hierdoor minder dan de vorige veiling, maar wel nog zeer behoorlijk. 159 van de 476 stukken werden verkocht, d.i.31%, voor een totaal bedrag van 353.280 euro voor kosten. 7 loten haalden 10.000 euro of meer: lot 23, een haak uit Papoea met 20.000, lot 30, een spleettrom uit Papoea voor 10.000, lot 199, een Luba karyatidestoel voor 10.000, lot 304, een weefspoeltje van de Senoufo voor 10.000, en lot 376, een maker van de Vuvi uit Gabon, voor 13.000. De 2 toppers waren lot 157, een Malangan masker (foto 1), dat 36.000 euro opbracht, en lot 198, een Kota reliekfiguur (foto 2) die op 32.000 werd afgehamerd. De naverkoop is intussen gestart, en loopt nog tot eind juni.

Martin Lagrain

volledige catalogus

11-05-2012: Resultaten van de veiling bij Sotheby’s New York

Sotheby’s New York 11 mei 2012.
Gezien de fenomenale bedragen die op de laatste veilingen hedendaagse kunst werden gehaald, was iedereen benieuwd of de etnografica mee zouden profiteren van die trend.
Er worden stukken aangeboden uit enkele bekende collecties, nl. die van Lerner, Shoher, Vogel en Muensterberger, waarbij enkele absolute topstukken.
Werner Muensterberger (1913-2011) is geboren bij Dortmund uit een Duitse vader en een Nederlandse moeder. Hij wordt sterk beïnvloed door een familielid langs moederszijde, Eduard von der Heydt, een bankier en kunstverzamelaar. Als aanhanger van de idee van een ‘ars una’ of universele kunst verzamelt hij naast moderne schilderkunst ook Chinese, Indische, Native-Amerikaanse, Oceanische, Indonesische en Afrikaanse kunst. Het onderliggende principe is dat kunst vrij gecreëerd wordt, los van nationale of regionale invloeden. Na de oorlog doneert von der Heydt zijn collectie aan de stad Zurich, waar ze de basis vormt van de collectie van het Museum Rietberg. Zijn schilderijen gaan naar het Stadtmuseum Wuppertal, dat tegenwoordig het Von der Heydt-Museum heet. Bij von de Heydt ontmoet Muensterberger Charles Ratton en Eckart von Sydow, bij wie hij een opleiding in de etnologie volgt. Door het opkomend nazisme verhuist hij naar Basel, waar hij zijn studie afmaakt. In dezelfde periode volgt hij ook een opleiding psycho-analyse in Berlijn, Basel en Amsterdam. In 1939 treedt hij in dienst van het Koninklijk Tropisch Instituut van Amsterdam. Na de oorlog wordt hij curator van het Stedelijk Museum. In 1947 emigreert hij naar Amerika en wordt lector aan de Columbia University en professor aan de State University of New York Medical Center. Na zijn pensionering in 1974 woont hij een tijdje in Londen, maar herneemt dan zijn praktijk als psycho-analiticus in New York tot aan zijn dood. Hij mag o.a. James Dean, Marlon Brando en Danny Kaye tot zijn klanten rekenen. Hij heeft talloze publicaties op zijn naam staan, waarin hij antropologie en kunst vanuit de psycho-analyse bekijkt. Zijn bekendste werken zijn: ‘Sculpture of Primitive Man’,’ Man and his Culture: Psychoanalytic Anthropology after Totem and Taboo’, en ‘Collecting: An Unruly Passion, Psychoanalytic Perspectives’. Dit laatste werk gaat over ons allen, meer bepaald over de drijfveren tot passioneel verzamelen. Zijn eerste aankoop is een Yoruba ruiterfiguur op de Amsterdamse Jodenmarkt. Bij Carel Van Lier koopt hij een grafbeeld uit Madagascar. Verschillende stukken zijn tegenwoordig te zien in bekende musea.
De interesse ging vooral naar 2 loten. Lot 61, een stenen hoofd van de Sapi uit Sierra Leone of Liberia, was geschat op 250.000-350.000 euro. De oorsprong van deze sculpturen is onduidelijk. Zonder uitzondering werden ze per toeval gevonden, bij landbouw activiteiten zoals het graven van een put of het klaar maken van een terrein voor bewerking. De huidige bewoners hebben geen overlevering over het maken van dergelijke beelden. De Mende noemen ze ‘nomoli’, wat zoveel wil zeggen als ‘gevonden geest’. Enkel bij de Kissi is er enige evidentie voor het maken van beelden in steen. Uit analyse met de koolstof-14 methode van houten beelden uit dezelfde streek en periode kwam men uit op een productiedatum tussen 1200 en 1400, dus nog voor de eerste Europese kolonisten in Afrika aankwamen. Het lot werd toegewezen voor 200.000 USD. Lot 62, een Luluwa helmmasker (foto 1), is het absolute topstuk van de veiling met een geschatte waarde van 1.500.000 – 2.500.000 euro. De Luluwa wonen in Centraal – Zuid Kongo, omringd door de Luba, De Kuba en de Chokwe, die hun invloed op hun kunst laten gelden. Bij de Luluwa is schoonheid een concept van fysieke perfectie en morele integriteit. Mooi is terzelfdertijd ook goed. Fysieke schoonheid drukt zich uit in symmetrie, maar ook in schoonheid door de mens zelf gecreëerd, zoals scarificaties. Het masker moet mooi genoeg zijn wil de geest van een voorouder er bezit van nemen. Typisch zijn ook de 2 haarknotjes op het hoofd, die op de plaats van de fontanellen zitten, waar het hoofd als het ware open staat in contact met de buitenwereld. Zij staan voor dubbelzicht, d.i. helderziendheid en de mogelijkheid om het onzichtbare te onderscheiden in de zichtbare omgeving, en om verleden en toekomst te zien in het heden. Op en rond de haarknotjes werd ook ‘bishimba’ aangebracht, stoffen die magische eigenschappen werden toegedicht. Aan de sleetsporen veroorzaakt door zeer veelvuldige beoffering kan worden opgemaakt dat het masker vooral in een rituele context werd gebruikt. De gesloten ogen zijn meer typisch voor de Luba, en komen enkel voor bij vrouwelijke sculpturen. Zij betekenen introspectie en nederigheid. De hamer viel op 2.200.000 USD. Van de 8 kavels werder er uiteindelijk 6 verkocht voor 3.130.250 USD, kosten inclusief.
In de overige aangeboden collecties zaten ook nog meerdere interessante stukken. Lot 69, een figuur van de Bamana foto 2), is bijzonder omwille van de invloed die de sculptuur had op het werk van de kunstenaars van de eerste helft van de 20-ste eeuw, zoals Brancusi. De zig-zag vorm van het lichaam zou verwijzen naar het traject van de zon rond de aarde. Het zou ook verwijzen naar de reizen door hemel en aarde van de held Faro en zijn vrouw Mousi Koroni, die geacht werden zowel complementair als antagonistisch te zijn. Schatting 400-600.000, toegewezen voor 2.300.000 USD. Lot 72, een vrouwelijke Dogon figuur. Er zijn 17 dergelijke beelden bekend, wegens gelijkaardige stijlkenmerken alle toegeschreven aan de zogenaamde Meester van Ogol. Tegenwoordig denkt men meer in de richting van een school van Ogol, eerder dan aan één enkele snijder, omdat er toch ook wel opvallende verschillen zijn. Waarschijnlijk werden ze gebruikt bij begrafenisplechtigheden, als symbool van dood en verrijzenis. Schatting 250-350.000, afgehamerd op 450.000. Lot 81, een zittende vrouwelijke figuur van de Bamana, toegeschreven aan de ‘Master of the Raptor Profile’, ging bij een schatting van 150-250.000 weg voor niet minder dan 650.000. Lot 96, een Baule portretmasker van de Meester van Totokro. Baule maskers zijn gekenmerkt door een uitgesproken naturalisme, en een bewuste maar uitgebalanceerde asymmetrie. Zij drukken schoonheid uit, naast stabiliteit en kalmte. De neergeslagen ogen duiden op introspectie, zoals ook de positie van de armen tegen het lichaam dat doen bij de beelden. De schatprijs van 300-500.000 bleek te hoog gegrepen. Lot 131, een Kota reliekfiguur van het type nbulu-ngulu (foto 3), vond een koper bereid om 850.000 USD neer te tellen. Lot 164, een klein Azande figuurtje in been (foto 4) was dé verassing van de namiddag. Bij een schatting van 40-60.000 bracht het maar liefst 425.000 op. Lot 192 tenslotte, een mannelijk beeld van de Buyu (foto 5) uit Kongo steeg tot 2.200.000 bij een schatting van 600-900.000. Het zijn voorouderbeelden die verwijzen naar een individuele leider. Ze worden in een schrijn bewaard. Bij crisis gaat de clanleider met een paar helpers in het schrijn slapen, en worden er lofzangen en offers gebracht om de tussenkomst van de voorouder te bekomen.
In totaal werden 147 van de 208 loten (70%) verkocht voor een totale som van 14.580.501 USD.

Martin Lagrain

results 1
results 2

10-05-2012: results Christie’s, New York, Arts of Africa, Oceania and the America’s

Arts of Africa, Oceania and the America’s, including property from the estate of Ernst Beyeler.

Christie’s New York 10 mei 2012

Bij Christie’s werd de erfenis van Ernst Beyeler geveild: 52 stukken uit Afrika, Oceanië en de Amerika’s. Beyeler baatte een galerie uit in Basel, en is vooral bekend om zijn Beyeler Foundation. Dit museum is gevestigd in Riehen, en heeft in zijn vaste collectie naast moderne kunst ook 25 topstukken uit Afrika, Oceanië en Alaska. Daarnaast worden regelmatig tentoonstellingen van moderne kunst georganiseerd. Het mag duidelijk zijn dat Beyeler de confrontatie zocht van moderne en primitieve kunst, en de invloed van deze laatste op de moderne stromingen belichtte.

Er werden 52 kavels aangeboden. Let wel: het zijn niet de topstukken uit zijn Foundation, maar zijn persoonlijke stukken. 51 werden verkocht voor 1.606.000 USD. Eén (lot 51) bleef onverkocht. Och arme, wat was er mis mee??? Opvallend waren de lage schattingsprijzen, zodat de resultaten dan ook vele malen hoger lagen. 2 uitschieters werden genoteerd. Lot 6, een schotel uit de Salomon eilanden (foto 1), werd bij een schatting van 80-120.000 toegewezen voor 314.500. De schotel in de vorm van een vis was zonder twijfel een ceremonieel object. Hij werd meegebracht door de expeditie van de Korrigane van 1935-1936. Lot 15, een initiatie masker van de Bidjogo (foto 2), bracht bij een schatting van 8-12.000 zo maar eventjes 266.500 USD op. Het stelt een zaagvis voor. Dergelijke maskers tonen altijd gevaarlijke dieren zoals ook de haai, het nijlpaard of de stier. Zij zouden symbool staan voor de nood aan controle over de dierlijke kant van niet geïnitieerden.

Martin Lagrain

e-catalogue van de veiling

results

30-03-2012: Werk van Twins Seven- Seven geveild bij De Zwaan

Werk van Twins Seven- Seven bij De Zwaan.
Op de etnografica veiling van 30.03 bij De Zwaan werd, naast enkele interessante stukken, ook grafisch werk aangeboden van de Nigeriaanse kunstenaar Prince Twins Seven-Seven. Hij overleed op 16 juni 2011 in Ibadan na een bewogen leven. Zijn echte naam was Taiwo Bamidele Olaniyi Oyewale Oyekale Aitoyeje Osuntoki. Taiwo als eerstgeborenen van een tweeling, Bamidele de naam gegeven door zijn vader, Olaniyi de naam gegeven door zijn grootmoeder, Oyawale naar de naam van een familie met faam, Oyakale naar zijn grootvader, Aitoyeje naar zijn vader, en Osuntoki naar zijn bet-overgrootvader die van 1895 tot 1897 de Yoruba koning was van Ibadan. Dit gaf hem ook het recht om zich Prince te noemen. Zelf noemde hij zich Twins Seven-Seven. Twins omdat hij de geest van zijn overleden tweelingzuster Kehinde in zich had opgenomen zodat hij zowel over de kracht van de man als van de vrouw beschikte, en Seven-Seven omdat zijn moeder 7 tweelingen ter wereld bracht, die helaas allen kort na de geboorte stierven.
Zijn levensloop was op zijn minst avontuurlijk te noemen. Op zijn twintigste trok hij als danser met een medicijnman door het land. Bij een bezoek aan de workshop van Ulli en Georgina Beier werd zijn tekentalent herkent, en amper een jaar later had hij al werk in Nigeria, Tchecko-Slovakije en de USA. De jaren daarop wordt zijn werk zowat overal ter wereld tentoongesteld, o.a. ook in Engeland en in Nederland. In 2005 wordt hij Unesco kunstenaar voor de vrede. Zijn typische stijl evolueerde van pen- en inkttekeningen naar klassieke schilderijen en schilderijen op hout. Hij gaat ook optreden met een muziekband. Na een zwaar ongeval in 1982 moet hij stoppen met dansen. Hij legt zich nu ook meer toe op een politieke carrière in Nigeria en verwerft een 3-tal cheftitels. Als de problemen (politiek, juridisch, financieel…) zich opstapelen vertrekt hij in 2000 naar Amerika. In Philadelphia gaat het van kwaad naar erger: hij gaat bankroet, wordt uit zijn huis gezet, sukkelt van het ene baantje in het andere tot hij George Jevremovic ontmoet, die met zijn werk een grote tentoonstelling organiseert en hem een vorstelijk betaald contract aanbiedt. Hij verkoopt werk aan het Philadelphia Museum of Art en aan bekende verzamelaars. In 2008 is hij opnieuw blut en keert hij terug naar Nigeria. Zijn doel is om in de voetstappen van zijn betovergrootvader te treden en koning van Ibadan te worden onder de naam Osuntoki II. Zijn familie kiest hem als clanhoofd, en hij is nu de kroonprins. Terwijl hij wacht op zijn kroning wordt hij ziek en sterft.
Twins Seven-Seven werd geboren als een ‘abiku’, ‘een kind geboren om te sterven’. In zijn familiegeschiedenis werd hij zes maal geboren als lid van een tweeling, en stierf hij ook zesmaal. Bij de zevende zwangerschap stuurde de babalawo zijn moeder naar een meer in Ijara, waar zij het water van de godin Osun dronk. Haar kind bleef in leven, en zou telkens weer weggaan en terugkomen. Als erkenning van de macht van Osun moest de moeder door het leven als bedelares en straatdanseres. Zij weigerde en daarom ging die eis over op haar zoon, die als danser en kunstenaar door het leven moest. Hij restaureerde het altaar van Osun in Osogbo, en nog ieder jaar in augustus zijn daar feesten ter hare eer, en wordt het water uit het meer gedronken ter bevordering van de vruchtbaarheid. Omdat Twins zowel zijn eigen mannelijke geest als de vrouwelijk geest van zijn zuster had, vertoonde zijn leven zowel de kenmerken van Osun als van Sango, van creativiteit en van politieke invloed en macht. Hij probeerde in zijn leven terug te keren naar zijn Nigeriaanse roots, weg van de Engelse koloniale invloed. Dit maakt van hem een van de meest authentieke Afrikaanse kunstenaars van deze tijd.
De werken brachten uiteindelijk rond de 200 euro per stuk op. Goed gekocht!
Martin Lagrain
Naar een overzichtsartikel in African Arts.

03-03-2012: Veilingverslag Zemanek

Succesveiling bij Zemanek 03 maart 2012.
Traditiegetrouw opent Munster het veilingseizoen in maart. Het laatste jaar werd een poging ondernomen om de kwaliteit op te krikken, voornamelijk door volledige collecties of delen ervan aan de geïnteresseerde koper aan te bieden. Ook werd er deelgenomen aan beurzen allerhande (o.a. in New York) om de commerciële activiteiten op een breder spoor te brengen. We zien immers dat de grote veilinghuizen meer en meer de rol van bemiddelaar opnemen tussen verkoper en koper, zonder dat er een bieding aan ter pas komt, kwestie van de verassingen tot een minimum te beperken. De nieuwe strategie werkte. Waar de voorbije jaren telkens ongeveer een vierde van het aanbod verkocht raakte, gingen nu 199 van de 519 (38%) kavels de deur uit. Van de stukken uit de verzamelingen ging bijna de helft (100 op 212) weg, van het restaanbod een klein derde. Ook de totale opbrengst zette een record neer: een totaal van 486.930 euro voor kosten. Dit is bijna de helft van de totale jaaromzet 2011.
Een 200-tal kavels kwamen uit 3 grotere verzamelingen: die van Emil Maetzel, van Werner Krausz en van Eduard Hess.
Emil Maetzel (1877-1955) was een Duits architect, schilder en beeldhouwer die zich bij de expressionisten van de “Brücke” in Dresden aansloot. Hij verzamelde al van jongs af aan etnografische kunst zowel uit Afrika, Oceanie als Azie. Het leeuwenaandeel uit de collectie Maetzel werd in december 2010 aangeboden bij Christie’s in Parijs. Hier betrof het de rest, aangevuld met de stukken die in Parijs niet verkocht werden. De schattingsprijzen werden gewoon van die veiling overgenomen. Voor stukken die werden ingehouden had ik toch wel wat lagere prijzen verwacht.
Werner Krausz (1884-1959) was een Oostenrijks film- en theateracteur, die uitsluitend etnografische maskers verzamelde.
Eduard Hess (1921-2009) tenslotte was een plattelandsarts bij Basel. Zijn vader was een hotelier die kunst uit de oudheid verzamelde en in zijn hotel tentoonstelde. Eduard begon pas na zijn 40 Afrikaanse etnografica te verzamelen. Hij hield nauwkeurige notities bij over zijn stukken, mét tekening.
8 stukken brachten meer dan 10.000 euro op. Het topstuk werd lot 199, een Punu masker (foto 1) voor 30.000 euro. Vermelden we nog lot 50, een voorouderfiguur uit Vanuatu, voor 15.000, lot 137, een helmmasker uit Indonesië voor 16.000, lot 167, een masker van de Baule, voor 10.000, lot 229, een beeld van de Luba voor 11.000, lot 247, een kifwebe masker van de Songue, afkomstig van Menist uit Amsterdam, voor 17.000, lot 280, een Mende figuur uit Sierra Leone, voor 17.500, en tenslotte lot 295, een Dogon beeld voor 18.000.
Een toch wel eigenaardige vaststelling: meerdere stukken die bij Christie’s niet verkocht raakten brachten nu prijzen op die hoger lagen dan de waarde waarbij ze in Parijs werden ingehouden. Zo o.a. 2 malangan figuren uit Papua, ingehouden op respectievelijk 6.000 en 5.200, en nu verkocht voor 8.500 (foto 2 – een lelijk ding als je het mij vraagt) en 8.100! Evenzo voor een Mende helmmasker: ingehouden op 3.400 en nu weg voor 4.700, en nog: een beeldje van de Vili waar in Parijs niemand 2.200 euro voor over had en nu op 2800 werd afgehamerd.

Martin Lagrain

Veilingresultaten Zemanek

14-12-2011: Sotheby’s Parijs: Arts d’Afrique et d’Océanie

14-12-2011, Sotheby’s Parijs

Bij de Sotheby’s veilingen verwachten we telkens dat ietsje meer, en ook nu weer werden onze verwachtingen ingelost. Van de 96 aangeboden kavels, werden er niet minder dan 17 boven de 100.000 euro geschat. 78 (80%) gingen weg voor een totaal van 9.306.200 euro, wat toch gemiddeld 120.000 euro per lot betekent.

Lot 16, een antropomorfe lepel van de Dan bracht 300.000 euro op. De lepel was een teken van waardigheid voor de ‘wunkirle’, de meest gastvrije vrouw van een dorp of wijk. Hij symboliseerde de vrijgevigheid en de talenten in het algemeen van de eigenares. Op het feest werden de lepels gevuld met rijst of met muntstukken.

Lot 22, een masker van de Bete. Van dit type zijn er slechts een 10-tal bekend. Het werd alleen gedragen door een beperkt aantal vooraanstaanden, lid van het Gyé genootschap. Op de top van het voorhoofd zat een ritueel ijzer. Toegewezen voor 260.000.
Zeer bijzonder waren de loten 35 en 36, twee altaarstukken van de Yoruba/Nago, die elk een waardering van 400-600.000 achter hun naam kregen. Dergelijke beelden, afkomstig uit het koninkrijk Oyo zijn uiterst zeldzaam. Waarschijnlijk hoorden ze bij elkaar, en waren ze bestemd voor een zeer specifieke eredienst. In de tweede helft van de 18-de eeuw werd het paleis van de Alaafin van Oyo-Ile het centrum van een uitgestekt koninkrijk. Om commerciële redenen veroverden ze het zuidoosten om een route te creëren naar de kust. Naar het voorbeeld van de Fulani werd hun leger, dat oorspronkelijk alleen bestond uit voetvolk, aangevuld met een paardendivisie. Hun cavalerie werd echter gedecimeerd door de tsé-tsé vliegen. Toch is het beeld van de ruiter een machtssymbool gebleven. Priesters van Shango, de beschermgod van de Oyo, vergezelden de troepen. Shango werd gezien als de vierde koning van Oyo-Ile, die een goddelijke status had verkregen. Op die manier vertegenwoordigden de priesters zowel de god als de koning, wat zijn macht en prestige onaantastbaar maakte. De ruiterfiguur van lot 35 stelt dus zonder twijfel een adept van Shango voor. Rechts en links van het hoofd zijn nog twee koppen gesculpteerd. Die verwijzen naar de dansstaf of oshe Shango, die gebruikt werd bij het jaarlijkse festival ter ere van Shango, en bij ceremonies voor zijn altaar. Bij de meeste staven zijn de hoofden vervangen door bijlen. Zij symboliseren de macht van Shango om bliksems te doen neerkomen op de huizen van zij die hem afvielen. De ruiter verwijst ook naar Ogun, de god van het ijzer (en de smeden) en van de oorlog. Van het centrale hoofd lopen haarstrengen naar de twee vrouwenfiguurtjes opzij. Dit type haartooi verwijst naar de jager en de krijger. Hij heeft een lans in de rechterhand. Het paard heeft een versierd lederen zadel. Het tweede beeld toont een priesteres die een krijger op de schouders en een kind op de onderbuik draagt. Zij heeft een bronzen halsband als volgelinge van Ogun. De soldaat heeft in zijn rechterhand een soort machete, die verwijst naar een officiële functie. In de linkerhand draagt hij een kruikje voor medicinale planten. Deze voorwerpen verwijzen naar de god Orunmila, en dienen ter bestrijding van heksen en voor de bescherming van moeder en kind. Het beeld van de vrouw die de man en het kind draagt verwijst ook naar de Yoruba samenleving waar man en vrouw deel uitmaken van eenzelfde eenheid. Afgehamerd op respectievelijk 480.000 en 340.000 euro.
Lot 56, een zwart Punu masker ‘ikwara’. De betekenis van deze maskers werd hier reeds meermaals besproken. Met 850.000 euro het duurste stuk van de avond.
Lot 61, een beeld van een chef van de Yombe. Dit soort beelden zijn herdenkingsbeelden van overleden chefs, en steunen de idee van overleving en van bescherming van de lineage. De insignes van de chef zijn o.a. het hoofddeksel, de armbanden en de tatoeages op de rug. Ook de houding is typisch: in kleermakerszit met de hand onder de kin, hetgeen verwijst naar een wijs man die nadenkt alvorens te spreken. Resultaat: 250.000.
Lot 64, een ivoren hangertje van de Hungaan. Bij een schatting van 30-50.000 bracht het niet minder dan 650.000 euro op. Van dit type hangertje zijn er slechts 5 gekend. Ze werden rond de hals gedragen. Frobenius beschreef ze al in 1905, maar toen was er al geen overlevering meer over hun betekenis.
Lot 65, een Lega figuur in ivoor. Waar de meeste Lega ivoortjes een welbepaalde stijl vertegenwoordigen, is dit beeldje gesneden in een mengsel van 4 stijlen. Er werd 280.000 euro voor neergeteld.
Lot 97, een Kanak masker uit Nieuw-Caledonië, verzameld door de Ierse kolonel Philip Doyne Vigors in 1850. De paar maskers van dit type die we kennen hebben alle een neus in de vorm van een papegaaienbek. Ze werden gebruikt bij de begrafenis van de chef en roepen de wereld van de doden op. Toegewezen voor 350.000.

Naast deze uitschieters waren er nog een aantal opmerkelijke resultaten. Lot 19, een Baule beeld uit de regio Sakassou bracht 130.000 euro op. Lot 31, een Yoruba gelede masker vond een koper voor 160.000. Lot 41, een stokoud beeld van de Bangwa steeg tot 220.000. Lot 51, een reliekfiguur van de Kota-Mahongwe, werd afgehamerd op 110.000. Lot 55, een masker van de Kwele was 180.000 waard. Lot 59, een beeld van de Fang afkomstig van Paul Guillaume ging weg voor 145.000. Lot 62, een klein hoofdje (8 cm) van de meester van Bulli, ging de deur uit voor 150.000. Lot 67, een ivoren armband van de Kikuyu, werd verkocht voor 260.000. Lot 68, een masker van de Boa, zoals er eentje in het museum van Tervuren hangt, ging voor 180.000 onder de hamer. Lot 78, een fluitstopper van de Biwat uit Papoua Nieuw Guinea, haalde 240.000. Lot 85 tenslotte, een staf uit Raratonga in Polinesië, bleef met 190.000 juist onder zijn laagste schatting. Om af te sluiten willen we nog wijzen op 2 grote verassingen: lot 42, een scepter van de Mboum in de vorm van een werpmes, geschat op 6-9000 , ging voor niet minder dan 180.000 euro de deur uit, en lot 49, een bijl van de Songye, meegebracht door Leo Frobenius in 1910, met een prijskaartje van 4-7000, vond een koper bereid om 320.000 euro neer te tellen! Een gelijkwaardig exemplaar dat nog aan Napoleon had toebehoord, moest het met 2500 stellen. Gekker moet het niet worden.
Martin Lagrain