18-06-2013, Sotheby’s Parijs: Collection Françoise et Jean Corlay, Arts d’Afrique et d’Océanie, resultaten.

Sotheby’s Parijs 18.06.2013.

foto1: lot 14

De traditionele lenteveiling verliep in 2 delen. Eerst werden 50 loten aangeboden uit de collectie van Françoise en Jean Corlay, gevolgd door 71 kavels van ‘divers amateurs’. Het werd een vrij makke veiling. De ‘kleine’ stukken bleven grotendeels onverkocht, en vooral de grote, dure vonden een koper, op een paar uitzonderingen na wel onder de geschatte prijzen. 56 van de 120 kavels (46%) werden verkocht voor een totale som van 3.745.050 euro inclusief. De laatste jaren verkocht Sotheby’s meestal rond de 80% van zijn aanbod, voor bedragen tussen de 8 en de 12 ME. We zagen het ook al op de veiling Barbier-Mueller. Zullen de ‘kleine’ loten stilaan verdwijnen? Komen in de toekomst alleen nog topstukken aan bod? Het zou voor de doorsnee collectioneur geen goede zaak zijn. Iedereen wil in zijn verzameling toch wel één of een paar stukken die goed genoeg zijn voor Sotheby’s. Het geeft toch wat cachet, wat body aan de collectie.

Het echtpaar Corlay verbleef van 1978 tot 1984 in Kongo, en nadien van 1986 tot 1991 in Nigeria als administrateur voor Unilever. In Kinshasa maakten ze deel uit van een clubje van etnografica enthousiasten/verzamelaars. De kern van de verzameling bestaat dan ook uit Kongolees werk, meer bepaald van de Songue. Liefhebbers kennen de nkisi krachtbeelden goed genoeg. De kleinere waren bestemd voor enkelingen of families, de grotere voor wijken, dorpen en zelfs hele chefferies. Ze beschermden het individu of de gemeenschap tegen ziekte, aanvallen en natuurrampen. Daartoe waren ze voorzien van een ‘lading’, magische stoffen die door een nganga waren geactiveerd. Als hun eigenaars ze wegdeden (bvb. bij verkoop aan buitenstaanders) werd de lading verwijderd. Slechts 16 van de 49 stukken (32%) werden toegewezen voor een totaal van 617.000 euro voor kosten. Eén uitschieter: lot 14, een janiform beeld van de Songue (foto 1) bleef met 340.000 net onder de schattingslimiet van 350.000. Het beeld was in zijn eentje wel goed voor meer dan de helft van de opbrengst van deel 1!

foto 2: lot 67

Bij de ‘divers amateurs’ gaat het iets beter: 40 van de 71 kavels (57%) veranderen van eigenaar voor een totaal van 2.458.000 euro voor kosten. 6 loten brengen meer dan 100.000 op. Lot 67, een neksteun van de Songue (foto 2) verzameld voor 1891 en geschat op 120-180.000 stijgt tot 420.000. Lot 78, een Dogon beeld van de meester van Ogol klopt af op 120.000. Onder lot 79 vinden we een (zeldzaam) primordiaal koppel van de Senoufo. De stijl doet denken aan de ndebele beelden. Zij zijn een weergave van de mythische stichters van de stam, en staan voor eeuwige schoonheid en voor de complementariteit van man en vrouw. Zij werden gebruikt in de riten van het poro genootschap. Het wordt ingehouden op 170.000. Lot 87, een gbekre van de Baule kostte 110.000. Lot 92, een ivoren ruiter van de Yoruba, ging weg voor 135.000. Er zijn slechts 3 dergelijke figuren bekend. Het topstuk van de namiddag was lot 93, een rijkelijk gesculpteerde offerschaal van de Yoruba, afkomstig uit de collectie van Samir Boro, price on request! Hoeveel het precies diende te kosten weten we niet, maar 880.000 was in elk geval niet genoeg!

foto 3: lot 94

Lot 94, een Baule masker (foto 3) met een schatting van 120-180.000 werd de uitschieter: het werd voor 650.000 euro toegewezen. Het is afkomstig uit de collectie van Frank Crowninshield, in 1941 in New York geveild. Het is een portretmasker, dat optrad op het einde van een ceremonie, en een specifieke, overleden, persoon voorstelde. Dergelijke maskers zijn niet zozeer fotografisch, maar geven wel algemene karaktertrekken van de persoon weer, zoals in dit geval een lang uitgerekt gelaat. Het is gesneden met behulp van scherpe zeeschelpen. Modigliani zou hier inspiratie hebben uitgeput.

Martin Lagrain

Alle resultaten:
collectie Corlay
divers aanbod

16-05-2013, Sotheby’s New York: African, Oceanic and Pre-Columbian Art (resultaten)

results
Sotheby’s New York 16 mei 2013.

Niet minder dan 174 kavels werden donderdag 16 mei vanaf 10 uur geveild: 52 pre-Columbiaans en uit Oceanië, de rest Afrikaans.

Foto 1: lot 42

In deel 1 moest lot 42 het topstuk worden: een 98 cm groot beeld van een mythische heldin uit Astrolabe Bay, Papua Nieuw Guinea (foto 1). Dergelijke beelden worden telum genoemd. Er zijn 4 exemplaren van bekend, 3 mannelijke en één vrouwelijke. De 3 mannelijke beelden bevinden zich alle in museale collecties waarvan 1 in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, het vrouwelijke is het enige in privé bezit. De vorm doet wat denken aan de fluitstoppers van de Biwat. Elk beeld had een eigen naam, en werd om de zoveel jaar opgesteld in het mannenhuis van de clan. Het stelt waarschijnlijk een mythische voorouder voor en kwam tussen bij de besnijdenis. De figuur toont een aantal motieven met ceremoniële betekenis. Op het hoofd draagt hij een muts uit schors op een kapsel versierd met varkenstanden en schelpenringen, hetgeen wijst op zijn status van belangrijk man. In de uitgerekte oorlellen zitten ringen in schildpadschelp. Rond de bovenarmen zitten armbanden. Dergelijke armbanden werden door de vader gemaakt en aan zijn pas besneden zoon gegeven als teken van overgang naar volwassenheid. In de mond draagt hij een ‘bul’, gemaakt van vezels en varkenstanden. Deze staat symbool voor de gedode vijand en werd gedragen tijdens de dans en tijdens gevechten om de vijand schrik aan te jagen. Bij een schatting van 600-900.000$ werd er uiteindelijk 625.000 voor neergeteld.

Vermelden we verder nog lot 9, een stenen Olmec figuur voor 320.000$, en lot 15, een vrouwelijke Chupicuaro figuur voor 150.000$. Uiteindelijk werden 39 van de 52 stukken verkocht (75%).

Bij het Afrikaanse aanbod vinden we de collectie terug van Warren Robins. Hij was de stichter van het National Museum of African Art, een onderdeel van het Smithsonian Institution in Washington. Robins vertrok vanuit het idee van een centrum dat kunst en sociale wetenschappen zou gebruiken als onderwijsvehikel voor een betere interculturele en interraciale verstandhouding. Het museum diende als illustratie voor het onderwijs, en was het eerste in Amerika uitsluitend gewijd aan Afrikaanse kunst.

Met veel belangstelling werd uitgekeken naar lot 98, een Eket Ogbom hoofdtooi uit Nigerië (foto 2).

Foto 2: lot 98

Het was een van de sleutelstukken van de beroemde tentoonstelling ‘Primitivism in the 20th Century Art in New York in 1984. Over de betekenis van het stuk is zo goed als niets bekend. Bij een schatting van 400-600.000 $ viel de hamer op 675.000. Lot 118, een vrouwelijke voorouderfiguur van de Mambila (foto 3), trok speciaal mijn aandacht. Ik heb er zelf ooit een (bijna perfecte) kopie van gehad, die voor een schijntje op een veiling van eigenaar veranderde. De kleinere exemplaren stonden als wachters tegen de geschilderde muur van een voorraadschuur. De zeldzame grotere werden gebruikt in de vooroudercultus. Het hoge voorhoofd en de uitpuilende ogen zijn een schoonheidsideaal en getuigen van de wijsheid en de kennis van de waarzeggerij. Schatting 400-600.000$, toegewezen voor 400.000.

Foto 3: lot 118

Zeer eigenaardig: de 3 aangeboden Fang stukken konden niemand bekoren. Lot 58, een olifant masker haalde 140.000$, lot 68, een Dogon altaar in de vorm van een hond, steeg tot 150.000$, voor lot 106, een bronzen bel van de Yoruba, viel de hamer op 130.000$, lot 114, een Yoruba terracotta hoofd, veranderde voor 135.000$ van eigenaar, terwijl lot 123, een Yoruba ruiter, bij een schatting van 20-30.000$ steeg tot 125.000. Verassingen werden lot 125, een paleis deurstijl van de Bamileke, dat met 290.000$ 3x de schatting overtrof, en lot 132, een reliekfiguur van de Kota, slechts geschat op 10-15.000 en verkocht voor 235.000$. Een beschadigde Hemba voorouderfiguur (lot 152) haalde met 145.000$ net zijn laagste schatting niet, terwijl een ivoren Lega figuur zonder moeite voor 165.000$ werd toegewezen. In totaal werden 80 van de 120 aangeboden kavels (66%) verkocht.
Met 68% verkoop en een opbrengst van 7.248.751, kosten incluis, geen uitzonderlijke veiling.

Martin Lagrain

23-03-2013: Sotheby’s Parijs, La Collection Barbier- Mueller: Art Précolombien, resultaten

Results

Recordverkoop bij Sotheby’s!

Lot 137

Op 22 en 23 maart werd in Parijs de volledige collectie precolumbiaanse kunst van het Barbier-Mueller Museum in Barcelona verkocht. Een toch wel uitzonderlijke gebeurtenis die al maanden op voorhand de aandacht van de kunstwereld wist te trekken. Nu was dit niet voor het eerst dat Barbier-Mueller een monsterverkoop hield. In het verleden werd al de collectie Ife terracotta’s en Benin bronzen uit Nigeria voor een monsterbedrag aan de fransen verpatst. Maar een volledige museumcollectie op een openbare veiling verkopen, dat was toch andere koek. Na afloop waren de superlatieven niet uit de lucht: grootste opbrengst ooit, recordprijs voor een precolumbiaanse terra-cotta. En het moet gezegd: een

Lot 154

opbrengst van 10.296.300 euro is niet niks. Edoch, bij nadere beschouwing viel toch wel een en ander op te merken. Bijna de helft (4.3 M.E.) van de totale inkomsten kwam van welgeteld 3 stukken: lot 137, een Venusbeeld van Chupicuaro uit Mexico voor 2.001.500, lot 160, een voorstelling van een vliegende eend van de Tarasco – eveneens uit Mexico – voor 1.609.500, en lot 154, een godenbeeld uit Costa Rica voor 721.500.

Lot 160

Van de 313 aangeboden kavels vonden 154 een nieuwe eigenaar. Dit is minder dan de helft, en voor Sotheby’s eigenlijk zeer ondermaats. Minder dan 80% verkoop heb ik bij hen maar zelden gezien. Als we dan de catalogus wat nader bekijken wordt de reden wel duidelijk. Allemaal goede stukken, daar niet van, maar de prijssetting! Musea hebben meestal niet enkel topstukken, maar ook veel materiaal met historische waarde, naast voorwerpen die voor volledigheid moeten zorgen. Zo waren er hier veel kleine stukjes, hangertjes, moullures, en vooral zeer veel (mooie) potten en schalen. En wat zagen we: zelfs voor deze voorwerpen was er dikwijls een schatting van pakweg 20-30.000 euro! Gelijkaardige stukken worden met de regelmaat van de klok ook op andere veilingen als Bonhams of Arte Primitivo aangeboden voor een fractie van die prijzen. Geen wonder dat er zelfs niet op werd geboden. Niet goed genoeg voor de top, té duur voor de modale verzamelaar.

Lot 313

Men zag de nervositeit van de 2 veilingmeesters met de minuut stijgen. Ze vervingen ‘onverkocht’ door ‘zoals vorig lot’, hadden het voortdurend over ‘kleine prijzen’ (sic), en toonden regelmatig enig ongeduld door toevoeging van ‘snel’ als het eerste bod te lang uitbleef. Het allerlaatste lot, een vaas met een schatting van 15-18.000, werd op een toon van ‘deze moet weg’ zelfs ingezet op 100 euro en toegewezen voor 3.500! Het klonk als een soort statement. Hier zal nog een aardig woordje over gediscussieerd worden: was het de eigenaar of het veilinghuis dat verantwoordelijk was voor de prijssetting?

Martin Lagrain

25-03-2013: Algemene Kunst- en Antiekveiling bij Veilinghuis De Zwaan, resultaten

Succesveiling bij De Zwaan

De laatste week van maart 2013 ging de veiling door bij De Zwaan in Amsterdam. Traditiegetrouw zit daar ook een dag etnische kunst tussen. Ditmaal was er een zeer mooi aanbod met o.a. 2 privécollecties. En jawel: kwaliteit verkoopt altijd!

Sepik

In deel één werd de meer losse inbreng aangeboden. Die bracht 81.595 euro op voor kosten. Hierbij vermelden we lot 3304, een Hemba apenmasker voor 10.000 euro, en lot 3387, een Yipwon figuur van de Sepik, voor 7.000. De juiste betekenis van deze figuren is nog niet volledig opgehelderd. Midden tussen de haken is een voorstelling ingebracht, soms in de vorm van een pijl, soms antropomorf. Volgens sommige bronnen zou het een foetus voorstellen?
Deel twee bestond uitsluitend uit boeken. Die brachten 6.405 euro op.

Luba

In deel drie werd een privécollectie geveild, waarvan niet minder dan 3 stukken 10.000 euro of meer opbrachten. Lot 3502, een masker van de Lega, en lot 3564, een figuur van de Abelam, gingen voor exact 10.000 van de hand. Lot 3524, een Luba masker met de typische streeptekening die we ook kennen van de Songue, steeg tot 30.000 euro, bij mijn weten een record voor De Zwaan. Totale opbrengst van dit onderdeel: 118.515 euro.
Het laatste luik bestond uit een verzameling goudgewichtjes uit Ghana. Ze brachten samen 17.700 euro in het laadje.
Met een totale opbrengst van maar liefst 224.215 euro stond deze veiling op het niveau van Zemanek. Hopelijk vinden in de toekomst meer collecties hun weg naar Amsterdam.

Martin Lagrain
Online catalogus De Zwaan

09-03-2013: Zemanek Münster, 72th Tribal Art Auction, resultaten

Zemanekveiling 09 maart 2013

foto 1: Bembe

Met 499 loten gaf Zemanek op zaterdag in Würzburg het startsein van wat een boeiend veilingvoorjaar moet worden. Naast de klassieke veilingen is er immers ook de verkoop door Sotheby’s van de volledige verzameling pre-Columbiaanse kunst uit het Barbier-Mueller Museum in Barcelona. Een niet alledaagse gebeurtenis. Er is immers geen geld voor aankoop van de verzameling door de Spanjaarden.

168 (33%) van de 499 kavels werden toegewezen voor een totaal bedrag van 306.500 euro voor kosten. De meeste dure stukken bleven liggen, terwijl er een paar uitschieters waren die (ver) boven de verwachtingen scoorden. Zoals gewoonlijk werd er gestart met 73 loten niet-Afrikaans. 20 (27%) werden verkocht voor 26.950 euro, een eerder mager resultaat.

Volgden 127 miniaturen uit de collectie Nerlich. Vera en Wolfgang Nerlich uit Munchen bouwden een grote collectie uit sinds de jaren ’60. De miniaturen zijn er slechts een deel van. De kwaliteit is goed, maar niet van het niveau van bijvoorbeeld de verzameling Joseph Herman, die in 2000 in Amsterdam werd geveild. Niettemin zaten er toch wel mooie voorwerpen tussen. 57 (45%) van de 127 vonden een nieuwe eigenaar voor 42.950 euro.

Daarna kwamen 52 stukken uit de collectie van Udo Petry uit Hohnhorst. Vanaf 1954 trok hij de wereld rond. In 1986 kan hij gedurende 7 maanden bij de Dogon in Mali een wetenschappelijke antropologische expeditie volgen, en deze ervaring wordt het startsein voor een verzameling die vooral rond de Dogon en de Yoruba focust. 16 (30%) van de 52 stukken gaan weg voor 29.380 euro. Toch wat teleurstellend, want op uitzondering van een Yorubastoel blijven de duurdere stukken onverkocht. Wellicht toch té hoog ingeschat?

Foto 2: Yombe

Van de overige 247 werken van diverse herkomst gaan er 75 weg (30%) voor 207.220 euro. Hierbij ronden toch 7 kavels de kaap van de 10.000 euro. Lot 290, een blolo bla van de Baule haalt 15.000 euro. Lot 301, een beeld van de Guro uit de collectie Herman brengt 12.000 op. Lot 396, een figuur van de Kaka, geschat op 2.500-5000 ziet de hamer pas vallen op 16.000. Lot 415, een mooi Bembe figuurtje van 14 cm (foto 1), haalt bij exact dezelfde schatting exact hetzelfde bedrag. Lot 452, een waardigheidsstaf van de Luba stokt bij zijn minimum schatting van 12.000. Lot 466, een grote Songue fetish van 71 cm, gaat voor amper 10.000 weg. Het beste resultaat van de dag komt van lot 478, een typisch Yombe grafbeeld met zijdelings gebogen hoofd (foto 2). Geschat op 4-8.000 blijft de teller staan op 26.000!

Martin Lagrain
Zemanek Münster: online catalogue

12-12-2012: Sotheby’s Parijs, resultaten

Sotheby’s Parijs 12.12.12.
119 kavels aan de Rue du Faubourg Saint-Honoré. 88 van de 119 kavels (74%) werden toegewezen voor een totaal bedrag van iets meer dan 7.200.000 euro.
We beginnen met de collectie van Emile Lejeune, een Luikenaar die in 1905 voor Leopold II gaat werken in de Compagnie du Kasai. Zijn hoofdopdracht is de exploitatie van grondstoffen, voornamelijk ivoor, rubber en kobalt. Tussen 1905 en 1914 richt hij talrijke handelsposten op in het gebied van de Kuba, Lele, Wongo en Pende. Hij verzamelt er stukken die hij ter bewaring naar zijn ouders stuurt in België. Hij sterft in 1920. Zijn verzameling wordt bewaard door zijn neef Boris de Starosvietsky, en hiervan worden nu 12 stukken te koop aangeboden. Lot 2, een drinkbeker van de Wongo haalt 150.000 euro.
Volgen een reeks voorwerpen uit Oceanië.

Foto1. Biwat fluitstop

Hierbij lot 17, een prachtige Biwat fluitstopper (foto 1), ooit in het bezit van het Museum für Völkerkunde in Berlijn, en in de collectie van Frits en Therese Lemaire in Amsterdam. Bij een schatting van 450-550.000 werd er 1.200.000 voor betaald.
Bij het Afrikaanse aanbod vinden we onder lot 48 een grote Bambara marionet terug. Bij een schatting van 40-70.000 brengt ze zo maar eventjes 240.000 euro op.

Foto 2: Diula masker

Lot 52, een Diula masker in metaal (foto 2), gaat voor de minimumschatting van 200.000 de deur uit. De Diula regeerden sinds de 18-de eeuw over het koninkrijk van Kong in Senoufogebied. Het masker werd in 1958 verkocht door Simon Escaré aan Loed Van Bussel in Amsterdam. Er zijn duidelijk gelijkenissen te zien met de Kpeplie maskers van de Senoufo. De Diula waren dan ook ontstaan uit een samensmelting van Manding, die moslim waren, en animistische Senoufo. Op het voorhoofd zien we de halve maan, aan de mond de ‘kattesnorharen’, en de boogvormige taouages op de wangen. De maskers traden op ter gelegenheid van de feesten voor de jonge vrouwen en voor het einde van de ramadan.
Volgt de collectie van Karl-Heinz Krieg uit Ivoorkust en Ghana. Lot 69, een prachtig hoofdje van de Akan in terra cotta, zag zijn prijs met grote sprongen van 30 naar 450.000 euro stijgen.
In lot 84 wordt een 149 cm grote monoliet van de Ejagham uit Nigeria aangeboden (foto 3).

Foto3: Ekoi monoliet

Deze impressionante en zeldzame basaltbeelden dateren uit de 15-de eeuw en komen uit de streek van de Cross River. Ze werden aan de rand van het dorp geplaatst, alleen of in groepjes, op een plaats waar de initiatieriten plaatsvonden. Elke steen stelt een voorouder voor, een historische figuur of is het embleem van een geheim genootschap. Hij veranderde voor 600.000 euro van eigenaar.
Lot 89, een reliekfiguur van de Fang, bracht 450.000 op. Lot 90, een Kota reliekfiguur steeg tot 520.000. Lot 93, een ander Fangbeeld afkomstig van Paul Guillaume en Pierre Vérité, werd eigenaardig genoeg ingehouden op 210.000. Lot 104, een beeldje van de Moswea-Ngombe uit de streek van de Ubangi in Kongo, in 2010 tentoongesteld in het Afrika Museum in Berg en Dal, kostte uiteindelijk 260.000 euro.
Al bij al zeer geslaagde veilingen in Parijs. Het is nu even rustig tot na de feestdagen. Daarna kijken wij uit naar de verkopen van Native en van Lempertz in Brussel. Prettig jaareinde!
Martin Lagrain

alle resultaten

12-12-2012: Christie’s, Parijs, resultaten

Christie’s Parijs 11.12.2012.

De laatste jaren was Sotheby’s de onbetwiste leider in het veilen van etnische kunst. Ondertussen was Christie’s bezig met een inhaalbeweging. En kijk: nadat ze vorig jaar al een paar geslaagde verkopen realiseerden, komen ze nu met de absolute top naar voren. Dat was dan ook te merken aan de resultaten. 64 van de 91 loten vonden een koper (70%) voor een totale som van dik 6.000.000 euro.
In een eerste deel komt de collectie van du Bouzet, een luitenant ter zee die tussen 1837 en 1840 deel uitmaakte van de expeditie van Jules Dumont d’Urville in de Pacific, onder de hamer. 22 voorwerpen die misschien niet direct de esthetische top zijn, maar wel stokoud en authentieker kan haast niet.
Daarna volgen 10 miniaturen uit de zogenaamde Jolika collectie. Deze stukken uit Nieuw Guinea waren een gift van Marcia en John Friede aan het Fine Arts Museum of San Franscisco, waar ze tussen 2005 en nu permanent waren tentoongesteld. Het duurste stuk, lot 30, een neksteun uit de Tami eilanden, geschat op 100-150.000, werd ingehouden op 60.000 euro.
De 2 volgende kavels zijn afkomstig van de Franse kineast Henri-Georges Clouzot (nee, niet die van de Pink Panther . Lot 44, een Fang hoofd, volgens de beschrijving in de catalogus ‘in de stijl van de Fang’, en geschat op 1.000-1.500 vindt een koper bereid om 13.000 euro neer te tellen. Onbegrijpelijk!
Volgt een selectie van werken afkomstig van ‘divers amateurs’. Hierbij lot 46, een tot nu toe nog onbekende Baga slang (foto 1).

Foto 1: serpent Baga, Guinee

De meeste exemplaren die bekend zijn, zijn in de jaren ’50 meegebracht door Henri Kamer en Hélène Leloup. Op één na worden ze allemaal bewaard in museale collecties. De slang, genaamd bansonyi, is de drager van de geest Ninkinanka, die bij de Baga beschouwd wordt als de brenger van regen, rijkdom en vruchtbaarheid. Zij kwam ook tussen bij initiatieriten van jongens en meisjes, en wordt geassocieerd met de regenboog, die verondersteld wordt aan de oorsprong te liggen van de rivieren en van de regen, en bij uitbreiding ook van leven en dood. Elke wijk had zijn eigen slang, en bij hun optredens traden ze met elkaar in competitie. Hierbij worden de bijna 2 meter hoge beelden op een soort staketsel op het hoofd gedragen. In 1958 werd de cultus door president Ahmed Sékou Touré verboden. Bij een schatting van 200-300.000 euro werd ze uiteindelijk verkocht voor 260.000. Lot 51, een Fang hoofd, nog afkomstig van Charles Ratton, Félix Fénéon en Pierre Berès, brengt 320.000 euro op.
Nadien komt een ‘belangrijke Europese privécollectie’ aan de beurt. Hierbij een aantal stukken die deel hebben uitgemaakt van de tentoonstelling Ututombo in 1988 in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Lot 66, een nkisi fetish van de Yombe, haalt 190.000 en lot 74, een nagelfetish, 250.000, en lot
En dan komt dé klapper van de avond: de 254 cm grote Nkundu sarcofaag uit Kongo (foto 2), afkomstig uit de collectie van Willy Mestach.

Foto 2: reliquaire Nkundu, Republique Democratique du Congo

Deze doodskisten komen uit de streek van Mbandaka, het vroegere Coquilhatstad, gesitueerd in Midden-Kongo rond de Ubangirivier. De rug is uitgehold om het lijk of de beenderen van een chef te bevatten, hoewel deze figuur hiervoor niet lijkt gebruikt. Om in de smalle ruimte te passen werd het lijk eerst gedroogd in de rook van een vuur. Dit kon soms verschillende maanden in beslag nemen. Na de mummificatie werden zo nodig de gewrichten gebroken. De kist werd afgesloten met een plank, die hier ontbreekt. Gelijkaardige gebruiken vinden we bij de Bwende (de ‘niombo’) en de Bembe, maar daar is het lichaam in tientallen lagen doeken gewikkeld, zodat het er meer uitziet als een reusachtige pop. De figuur heeft een executiemes in de linker hand. Volgens de overlevering werden belangrijke chefs in de 19-de eeuw in deze kisten begraven, samen met 2 slaven die werden geofferd en in het graf de kist omarmden. De meeste auteurs denken dat de kisten na verloop van tijd eerder prestigeobjecten werden ter nagedachtenis van de chefs, en dat ze de stoffelijke resten niet meer bevatten. De oudere gebruikte kisten werden begraven, en daardoor zijn er uiteraard geen exemplaren aanwezig in collecties. Daarom wordt deze sarcofaag gesitueerd tussen 1900 en 1940, meest waarschijnlijk rond 1910. De laatste sarcofaag zou rond 1940 zijn gemaakt. De weinige gekende exemplaren bevinden zich in het museum van Tervuren. Schatting 2-3.000.000 euro, afgehamerd op 2.350.000.
Volgen 5 kavels, aangeboden ten voordele van het Brooklyn Museum of Arts. Lot 82, een nkisi van de Villi stijgt tot 210.000. Bijzonder mooi is lot 83, een beeld van de Tabwa (foto 3).

Foto3: Statuette Tabwa, Republique Democratique du Congo

Deze stam leeft in oostelijk Kongo aan het Tanganyikameer. Hun snijwerk heeft een viertal hoofdkenmerken: meestal zijn de figuren mannelijk, relatief klein (<38 cm), met uitgewerkte tatoeages in het gelaat en op romp en rug, en tenslotte een meestal zeer uitgewerkte coiffe. De figuur stelt de stichter van de clan Kyomba voor. Volgens de overlevering bracht hij in zijn kapsel de essentiële elementen van de Tabwa beschaving mee: de essentiële planten, het levensvuur en de korf om de belastingen te innen. Hij ligt aan de oorsprong van de landbouw, en wordt beschouwd als de chef, de vader, de echtgenoot en de perfect minnaar. De nieuwe eigenaar betaalde uiteindelijk 400.000 euro.
Tot slot komen nog 6 stukken van de Songue onder de hamer uit de collectie Van Bulck. Hij kocht ze van Karel Plasmans die ze persoonlijk verwierf in Kongo tussen 1955 en 1970.

Martin Lagrain

alle resultaten

24-11-2012: Zemanek Münster, 71st tribal art auction, de resultaten

Zemanek 24 november 2012.
We zijn weer vertrokken voor een lange reeks najaarsveilingen. Sinds begin oktober zijn er in Frankrijk, Engeland en de VS al heel wat geweest. Wie de zaken een beetje volgt, krijgt soms verrassende dingen te zien. Dikwijls heb je een ‘déja-vu’ gevoel, en bij nader inzien klopt dat ook meestal wel. Stukken die je aangeboden en al dan niet verkocht heb gezien bij de tophuizen Christie’s en Sotheby’s, verschijnen dan plots in andere catalogi. Soms vraag je je af waarom. Is het een poging tot snelle winst? Een nieuwe poging na niet verkocht? Was het stuk niet goed genoeg voor de top? Heeft iemand zich miskocht en wil hij er weer vanaf? Feit is dat er uit soms zelfs zeer gereputeerde collecties stukken van de hand gaan aan een fractie van de oorspronkelijk betaalde prijs. Bij Neal werden zo een reeks wapens aangeboden uit de Russel-Aitkin collectie, eerder verkocht bij Christie’s en Sotheby’s. Bij Arte Primitivo zien we een Songue die bij Christie’s 6 tot 12.000 euro moest kosten, en waar je nu al vanaf 2000 op kunt bieden, naast een Fang beeld dat nog niet zo lang geleden bij Zemanek 14.000 euro moest opbrengen. Ach, misschien is dat wel hun reële waarde, en werden ze bij de tophuizen meegezogen in de slipstream van de topprijzen voor de topstukken. Het is een oud zeer. Ook bij de verkoop van de collectie Vérité in Parijs werd indertijd voor 2/3 van de stukken veel te veel betaald, gewoon omdat iedereen wel een stuk uit die beroemde collectie wilde. Geduld blijft een schone deugd, en vroeg of laat doen er zich altijd wel opportuniteiten voor die de kleinere liefhebber kunnen bekoren.
Zemanek dan: van de 504 aangeboden loten werden er 167 verkocht (33%) voor een totale som van 327.455 euro voor kosten. Een zeer normaal resultaat. Het niet-Afrikaanse aanbod deed het traditiegetrouw iets beter: 30 kavels op 94 (40%)vonden een afnemer voor 42.340 euro, tegenover 137 op 420 bij de Afrikaanse (32%) voor 285.115 euro. Er was één echte topper: lot 181, een beeld van de Guro, gepubliceerd bij Bastin in 1984, dat 45.000 euro opbracht (foto 1).
Vermelden we verder lot 94, een ‘shrunken head’ uit Ecuador (van de Jivaro’s, dacht ik?) voor 14.000 (foto 2). Dergelijke hoofden waren oorlogsbuit. Nadat het hoofd van de vijand was afgesneden, werd het vakkundig ontbeend en opgevuld met hete stenen tot de huid lederachtig werd. Daarna werd het gemoduleerd tot het terug een menselijke vorm had, maar dan slechts ter grootte van een vuist. Het succes in de rariteitenkabinetten was dermate groot, dat er praktijken bekend zijn van moord en diefstal van hoofden uit de mortuaria van ziekenhuizen om aan de vraag te voldoen! Lot 151, een Nunuma masker uit Burkina Faso, was 11.000 euro waard, lot 166, een Baule masker ging weg voor 18.000, lot 168, een Dan masker voor 11.000, lot 180, een Guro masker voor exact 10.000, en lot 343, een masker van de Galoa bracht 13.000 op. Er werden ook een reeks van 5 Songue beelden aangeboden uit een Belgische koloniale verzameling. Tenslotte zagen we nog een heraanbieding van de overgebleven stukken uit de verzameling van Schulte-Bahrenberg, die vlot van eigenaar veranderden. Een hele reeks van de duurdere stukken ging niet weg. Ik vond de schattingen al hoog. Voor 10.000 euro of meer verwacht ik naast authenticiteit toch ook wel een goede provenance en een extraatje wat betreft esthetische kwaliteit.
Op naar de grote twee in Parijs begin december!
Martin Lagrain

Resultaten:

Zemanek Münster website