Sotheby’s 12 juni 2012.
137 kavels bij in Parijs. Slechts 81 werden verkocht (59%), voor Sotheby’s een wel zeer laag cijfer. Wel voor een totale som van 8.441.275 euro, kosten inclusief. 16 kunstwerken gingen hoger dan 100.000 €, 3 boven de 500.000, en 1 zelfs boven het 1.000.000. Maar even opvallend: 56 stukken ingehouden, waaronder zelfs 4 met een schatting van hoger dan 100.000! Nu vond ik persoonlijk sommige schattingen er wel zwaar over: een bronzen Gan klokje voor 30-50.000, een paar bronzen armbanden voor 60-80.000 (!!), een Mossi popje voor 8-12.000 (je vindt ze overal voor 1-2.000 in de handel), een moeder en kind figuur oshe Shango van de Yoruba voor 200-300.000, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het mag duidelijk zijn: het onderste en het bovenste segment van het aanbod verkocht vlot, maar de stukken tussen pakweg 15-80.000 konden de kopers maar matig verleiden.
Verschillende collecties werden aangeboden. We startten met die van Oliver en Pamela Cobb. Lot 9, een vrouwelijk beeld van de Tiv (foto 1), bracht 270.000 euro op. De Tiv hebben 2 soorten beelden, inhambe genaamd: paalbeelden en eerder naturalistische figuren, waartoe dit lot behoort. Ze zijn een ode aan de schoonheid van de vrouw en staan voor het huwelijk en de vruchtbaarheid, en bij afleiding voor een goede oogst. De huwelijken bij de Tiv waren dikwijls ‘gearrangeerd’, en om het voortbestaan van de clan te verzekeren werden ze soms afgesloten tussen verschillende leden van 2 families, zoals 2 broers met 2 zussen. Zeer typisch zijn de scarificaties aan de mondhoeken, en de tatoeages in de vorm van een vis aan weerszijden van de navel. Lot 13, een klassiek Fang beeld, gepubliceerd bij Perrois in Arts du Gabon, steeg tot 1.400.000. Lot 17, een antropomorfe beker van de Kuba/Lele (foto 2), geschat op 50-70.000 bleek niet minder dan 650.000 euro waard. Het gebruik van de bekers was het voorrecht van koningen en belangrijke chefs. Het gewone volk gebruikte gewone abstracte bekers. Lot 18, een voorouderfiguur van de Hemba, was goed voor 410.000.
Volgden een reeks kavels van ‘divers amateurs’. Lot 30, een masker van de Guéré, kon een koper verleiden tot een bod van 480.000. Het waren oorlogsmaskers in de prekoloniale tijd, gemaakt om schrik in te boezemen. Tijdens het koloniale bestuur werd hun gebruik veranderd naar dansmasker.
Daarna kwamen enkele stukken uit de verzameling van Jean-Baptiste Filloux, een Franse militair die kort na de eeuwwisseling in de streek van de Bété gedetacheerd was. Lot 40, een klassiek Bété masker ging weg voor 320.000. Dergelijke maskers zouden oudere hoogwaardigheidsbekleders voorstellen. Er werden offers aan gebracht bij sommige belangrijke gebeurtenissen zoals het overlijden van een voornaam iemand, en bij feesten die om de 7 en om de 21 jaar werden georganiseerd.
De collectie van Thomas Wheelock, een Amerikaanse verzamelaar, bestaat uitsluitend uit werken uit Burkina Faso, verzameld van af 1976. Voor lot 57, een vlindermasker van de Bwa (foto 3), werd 520.000 euro neergeteld. Deze maskers staan symbool voor nieuw leven, voor wedergeboorte. Zij zijn ook gerelateerd aan de mythes over de oorsprong van de clan, hetgeen in hun dansen wordt uitgebeeld.
Lot 69, een Igala masker (foto 4) afkomstig uit de Ben Heller collectie, bracht 360.000 euro op. Het masker zou verwijzen naar een belangrijke krijger, of naar een onthoofde krijgsgevangene. Voor de laatste hypothese pleiten de aanwezigheid van kaolin rond de ogen, hetgeen verwijst naar de mogelijkheid om in het hiernamaals te kijken, en de ‘blinde’ ogen zonder pupil.
Tenslotte kregen we nog de verzamelingen van Abla Volte en Alain Lecomte, van Charles Smets, en die van Christopher en Anna Thorpe met stukken uit Oceanië. Al bij al een interessante veiling als afsluiter van het lenteseizoen. Op naar de vakantie!
Martin Lagrain
Alle resultaten