Succesveiling bij Zemanek 03 maart 2012.
Traditiegetrouw opent Munster het veilingseizoen in maart. Het laatste jaar werd een poging ondernomen om de kwaliteit op te krikken, voornamelijk door volledige collecties of delen ervan aan de geïnteresseerde koper aan te bieden. Ook werd er deelgenomen aan beurzen allerhande (o.a. in New York) om de commerciële activiteiten op een breder spoor te brengen. We zien immers dat de grote veilinghuizen meer en meer de rol van bemiddelaar opnemen tussen verkoper en koper, zonder dat er een bieding aan ter pas komt, kwestie van de verassingen tot een minimum te beperken. De nieuwe strategie werkte. Waar de voorbije jaren telkens ongeveer een vierde van het aanbod verkocht raakte, gingen nu 199 van de 519 (38%) kavels de deur uit. Van de stukken uit de verzamelingen ging bijna de helft (100 op 212) weg, van het restaanbod een klein derde. Ook de totale opbrengst zette een record neer: een totaal van 486.930 euro voor kosten. Dit is bijna de helft van de totale jaaromzet 2011.
Een 200-tal kavels kwamen uit 3 grotere verzamelingen: die van Emil Maetzel, van Werner Krausz en van Eduard Hess.
Emil Maetzel (1877-1955) was een Duits architect, schilder en beeldhouwer die zich bij de expressionisten van de “Brücke” in Dresden aansloot. Hij verzamelde al van jongs af aan etnografische kunst zowel uit Afrika, Oceanie als Azie. Het leeuwenaandeel uit de collectie Maetzel werd in december 2010 aangeboden bij Christie’s in Parijs. Hier betrof het de rest, aangevuld met de stukken die in Parijs niet verkocht werden. De schattingsprijzen werden gewoon van die veiling overgenomen. Voor stukken die werden ingehouden had ik toch wel wat lagere prijzen verwacht.
Werner Krausz (1884-1959) was een Oostenrijks film- en theateracteur, die uitsluitend etnografische maskers verzamelde.
Eduard Hess (1921-2009) tenslotte was een plattelandsarts bij Basel. Zijn vader was een hotelier die kunst uit de oudheid verzamelde en in zijn hotel tentoonstelde. Eduard begon pas na zijn 40 Afrikaanse etnografica te verzamelen. Hij hield nauwkeurige notities bij over zijn stukken, mét tekening.
8 stukken brachten meer dan 10.000 euro op. Het topstuk werd lot 199, een Punu masker (foto 1) voor 30.000 euro. Vermelden we nog lot 50, een voorouderfiguur uit Vanuatu, voor 15.000, lot 137, een helmmasker uit Indonesië voor 16.000, lot 167, een masker van de Baule, voor 10.000, lot 229, een beeld van de Luba voor 11.000, lot 247, een kifwebe masker van de Songue, afkomstig van Menist uit Amsterdam, voor 17.000, lot 280, een Mende figuur uit Sierra Leone, voor 17.500, en tenslotte lot 295, een Dogon beeld voor 18.000.
Een toch wel eigenaardige vaststelling: meerdere stukken die bij Christie’s niet verkocht raakten brachten nu prijzen op die hoger lagen dan de waarde waarbij ze in Parijs werden ingehouden. Zo o.a. 2 malangan figuren uit Papua, ingehouden op respectievelijk 6.000 en 5.200, en nu verkocht voor 8.500 (foto 2 – een lelijk ding als je het mij vraagt) en 8.100! Evenzo voor een Mende helmmasker: ingehouden op 3.400 en nu weg voor 4.700, en nog: een beeldje van de Vili waar in Parijs niemand 2.200 euro voor over had en nu op 2800 werd afgehamerd.
Martin Lagrain