23-09-2016: bezoek aan de expositie AFRIKA 010 in het Wereldmuseum

   

Vrijdag 23 september stonden wij, een aantal leden van de V.V.E. en van de vereniging Tribale Kunst & Cultuur, klaar om Paul Faber te volgen. Paul Faber is de maker van de expositie Afrika 010. Paul kent de collectie goed, hij werkte eerder bij het Wereldmuseum. Samen met zijn collega Sonja Wijs zocht hij maandenlang in het depot die stukken uit die een verhaal kunnen vertellen over de ontstaansgeschiedenis van de Afrikacollectie. De collectie is sterk geworteld in Rotterdam en biedt ook inzicht in de onderlinge relatie tussen Afrika en Europa.
In deze expositie dus geen overzicht van de Afrikaanse kunst; de expositie begint in 19e eeuws Rotterdam. De eerste zaal is gewijd aan Hendrik Muller sr., koopman, verzamelaar en in 1883 stichter van het Museum voor Land- en Volkenkunde.  Als directeur van de NAHV, (Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap) kreeg hij verschillende etnografische voorwerpen aangeboden. Samen met zijn neef, Elie van Rijckevorsel, werd hij een gedreven verzamelaar. Ook het personeel werd aangemoedigd etnografische voorwerpen te bemachtigen en naar Rotterdam te verschepen. Dat werd het begin van de Afrika collectie van het Wereldmuseum.
Op de expositie hangen schitterende foto’s uit de 19e eeuw en deze geven ons een unieke blik op Afrika in die tijd. Er zijn foto’s van vorsten met hun gevolg, zoals we ze wel kennen, maar er is ook een studioportret van een Afrikaanse dame uit de betere kringen, gezeten op een Europees ogende stoel. De contacten met Europeanen leidden niet alleen tot een uitwisseling van handelswaar, maar komen ook tot uiting in voorwerpen, zoals kookpotten en stoelen die zowel Afrikaanse als Europese kenmerken bezitten.

Het topstuk van het Wereldmuseum, een manshoog masker met een kostuum van vogelveren en een januskop, een Ndunga, is ook opgesteld. De veren verwijzen naar de geestenwereld en wanneer het masker in functie was, boden ze een veilig verblijf aan de in het masker neergedaalde goden. Het werd gebruikt om balans te herstellen en dateert uit 1880.
In een volgende zaal zien we tientallen krachtbeelden (Nkisi). De vitrines laten ook een deel van de rugzijde van de beelden zien en geven zo zicht op de vaak schitterend bewerkte rugzijde. Of op een verborgen bilongo. Vaak is de bilongo verwijderd, maar in het grootste krachtbeeld wat hier te zien is, de Nkisi Nkondi Mangake, is deze nog intact.
In de volgende zalen is o.a. de collectie Piet en Ida Sanders te zien. Deze is, na een periode van onenigheid over de toekomst van de collectie, sinds januari 2016 weer terug in Rotterdam.
Afrika in de 20e eeuw wordt o.a. getoond aan de hand van de schitterende collectie doodskisten uit Ghana. Kane Kwei, een Ghanese houtbewerker ging rond 1960 doodskisten maken die een afspiegeling waren van het leven van de overlevende. Zo kan een man van aanzien een witte Mercedes als doodskist krijgen, en een visser een kist in de vorm van een vis. De mooiste vond ik de doodskist voor een moeder met een groot gezin: een enorme kip met kuikentjes om haar heen.
In de laatste zaal zien we o.a. een serie werken van de in Rotterdam wonende Afrikaanse kunstenaar Meschac Gaba. Hij kreeg de opdracht een serie van 13 architectuurpruiken te maken geïnspireerd op de iconische  architectuur van Rotterdam. We herkennen de Markthal, de Euromast en het nieuwe C.S. Deze “perruques architectures” vormen een symbolische ontmoeting tussen de rijke traditie van Afrikaans haarvlechtwerk en de befaamde moderne Rotterdamse architectuur.

Je zou deze expositie als volgt kunnen samenvatten: de eerste zalen tonen ons wat de Rotterdammers uit Afrika haalden, en beslaan een tijdsperiode van midden 19e tot midden 20e eeuw. De laatste zalen tonen ons wat Afrikanen ons brengen, en beslaan een tijdsperiode van eind 20e eeuw tot heden.

Paul Faber heeft ons zeer uitgebreid en met veel enthousiasme enkele van de vele verhalen vertelt die deze expositie oproepen en ons daarmee een inspirerende middag bezorgd.