Christie’s Parijs 19.06.2013.
Na de eerder zwakke prestatie van Sotheby’s was het uitkijken naar wat er bij Christie’s zou gebeuren. En wat bleek: de kopers hadden wel degelijk hun centen bijgehouden. De kwaliteit was beter en de prijzen volgden. 93 van de 132 loten (70%) werden verkocht voor een totale som van 7.896.625 euro inclusief. Het toeval wilde dat er een paar vergelijkbare stukken werden aangeboden, waarvan het resultaat telkens in het voordeel van Christie’s uitviel. Zo was er bij beiden een kroon uit de Markiezeneilanden (resultaat: 28.000 en 38.000), en eveneens bij beiden een geestenplank uit Papoea (resultaat: ingehouden bij 13.000 en toegewezen voor 120.000). Ook de topstukken presteerden beter, met 2 verkopen boven de 2.000.000 euro.In het eerste deel werden 15 stukken aangeboden uit de Jolika collectie, een geheel van stukken uit de verzameling van John en Marcia Friede, nu eigendom van het Fine Arts Museum of San Francisco. Het was al de derde keer dat stukken uit deze bron onder de hamer kwamen, telkens met hoge opbrengst, en ook nu was het niet anders. 13 kavels (86%) werden toegewezen voor 3.072.850 euro. Het absolute topstuk was lot 10, een dakfiguur van de Biwat uit Papoea (foto 1). Deze figuren worden nogal eens vergeleken met de beroemde fluitstoppers. Ze zijn op dezelfde manier beschilderd en ‘aangekleed’. Hier was het beeld ‘naakt’. Ze stellen geesten voor van de rivier of het woud, en zijn meestal voorgesteld in menselijke of dierlijke gedaante, hoewel de geesten zelf geen mens of dier zijn. Woud en rivier waren van uitzonderlijk belang bij de Biwat. Ze waren ervan afhankelijk voor hun voeding en bescherming, en hun velden en huizen werden regelmatig door de rivier overstroomd. Of we hier te maken hebben met een woud- dan wel een riviergeest is niet bekend. Enkel van de sculpturen in de vorm van een krokodil weten we zeker dat ze een riviergeest voortstellen. Bij een schatting van 750.000 tot 1.000.000 werd er uiteindelijk 2.150.000 plus kosten voor neergeteld .
In deel twee komen de verzamelingen van de Amerikaanse vedette Andy Williams, van Celeste en Armand Bartos, van het Art Institute of Chicago, naast losse inbreng aan bod. 80 van de 117 stukken (68%) vinden een nieuwe eigenaar, waarvan 4 boven de 100.000. Lot 43, een klein Dogon beeldje van 21 cm met een schatting van 30-50.000 gaat voor maar liefst 500.000 euro van de hand. Lot 55, een Fang hoofd afkomstig van Charles Ratton, blijft met 280.000 juist onder zijn laagste schatting. Lot 70, een reliekfiguur van de Kota haalt 110.000. Hét topstuk wordt lot 58, een Baga slang (foto 2), verzameld door Hélène en Henri Kamer, die voor precies 2.000.000 plus kosten wordt toegewezen. Het aanbod van de ‘divers amateurs’ haalt het totale plaatje nog wat naar beneden. Precies zoals bij Sotheby’s blijven ook hier een flink aantal kleinere stukken onverkocht. Kopers betalen geen 5000 euro of meer voor een slot of een ibedji, tenzij de kwaliteit echt uitzonderlijk is. De nadruk komtmeer en meer op de topstukken te liggen. Er wordt alsmaar meer betaald, en ze komen ook alsmaar vroeger terug in circulatie. We kunnen alleen maar hopen dat ze niet afzakken tot loutere beleggingsobjecten en speculatieproducten. Het plezier van verzamelen gaat er zo wel een beetje af.
Martin Lagrain